In 1905 poneerde Einstein de hypothese dat licht zich
onder bepaalde omstandigheden kan gedragen alsof haar energie
geconcentreerd is in discrete hoeveelheden die hij licht quanta
noemde; we noemen dat fotonen. Hij stelde voor dat de
energie van een enkel foton gegeven is door
![]() |
(1) |
![]() |
(2) |
![]() |
(3) |
![]() |
(4) |
Merk op dat het golf- en deeltjesmodel met elkaar in verband staan.
De energie is gerelateerd aan de frequentie
, en de
impuls
aan de golflengte
. In beide gevallen wordt
de evenredigheidsconstante gegeven door de constante van Planck,
.
Gebied | Golflengte | Frequentie | Foton energie |
[ Hz ] | |||
Gammastraling | 50 fm |
![]() |
25 MeV |
X-ray (Rontgenstraling) | 50 pm |
![]() |
25 keV |
Ultraviolet | 100 nm |
![]() |
12 eV |
Zichtbaar | 550 nm |
![]() |
2 eV |
Infrarood | 10 ![]() |
![]() |
120 meV |
Microgolven | 1 cm |
![]() |
120 ![]() |
Radiogolven | 1 km |
![]() |
1.2 neV |
Gewapend met deze kennis kijken we nu eens naar het elektromagnetische spectrum (zie tabel 1). We zien dat het zichtbare licht slechts een klein deel van het spectrum bestrijkt. De gevoeligheid van het oog is maximaal voor 550 nm en neemt af tot 1 % van de maximale waarde bij 430 en 690 nm. Als het donker is, dan verandert de gevoeligheid; het maximum ligt dan bij ongeveer 500 nm.
Aan het begin van de eeuw waren fysici zeer tevreden met de golftheorie
van licht en hadden moeite om Einstein's fotonen te accepteren.
In zijn aanbeveling voor de toelating van Einstein tot de
Koninklijke Pruisische Academie voor Wetenschappen schreef Planck
in 1913: `..dat hij soms de plank heeft misgeslagen met zijn
speculaties, zoals bijvoorbeeld in zijn theorie van lichtquanta,
dient niet echt tegen hem gebruikt te worden.'