Next: WISKUNDIG INTERMEZZO - II
Up: SCHRÖDINGERVERGELIJKING IN ÉÉN DIMENSIE
Previous: Tunnel effect
  Contents
Oneindige rechthoekige put potentiaal
De potentiaal van een rechthoekige put met oneindig hoge wanden kan
geschreven worden als
 |
(211) |
en wordt geschetst in Fig. 31.
Figuur 31:
Schematische weergave van de potentiaal voor een
rechthoekige put met oneindig hoge wanden.
|
De algemene oplossing van de Schrödingervergelijking
voor een deeltje in het interval
kan geschreven worden als
 |
(212) |
waarbij het golfgetal gegeven wordt door
.
We hebben hier te maken met een deeltje dat tussen de beide wanden
heen en weer beweegt en we maken de aanname dat de golffunctie in dat
gebied een gelijk mengsel is van golven die in beide richtingen bewegen,
dus
. Dit geeft
 |
(213) |
hetgeen ook geschreven kan worden als
 |
(214) |
waar
een nieuwe willekeurige constante is, gedefinieerd door
de relatie
. De eenvoudige combinatie van complexe
exponentiële functies geeft ons
 |
(215) |
We kunnen ook een staande golf construeren door te stellen dat
en vinden dan
 |
(216) |
hetgeen geschreven kan worden als
 |
(217) |
waar
een nieuwe willekeurige constante is, gedefinieerd door
de relatie
. Dit geeft ons
 |
(218) |
De Schrödingervergelijking is lineair en we schrijven daarom als
oplossing
 |
(219) |
Merk op dat we vanaf nu de accenten zullen weglaten.
We kunnen eenvoudig nagaan dat we hier met een staande golf te maken
hebben door te kijken naar de volledige golffunctie
. Verder dient
gelijk
aan nul te zijn in het gebied buiten de put, omdat de waarschijnlijkheidsdichtheid
daar gelijk aan nul dient te zijn. Met name aan de grenzen van de put
dient te gelden
 |
(220) |
We vinden twee klassen van oplossingen die aan deze randvoorwaarden voldoen
 |
(221) |
Het quantumgetal
wordt gebruikt om de toestanden te labelen.
Als we verder de relatie
en de uitdrukking
vinden we
 |
(222) |
We zien dat de energieën nu gequantiseerd zijn. Verder vinden we weer
de nulpuntsenergie
. Merk op dat dit antwoord identiek is aan
hetgeen we gevonden hebben in paragraaf 4.3 op basis
van staande golven.
De quantummechanische theorie die in 1925 door Erwin Schrödinger werd
ontwikkeld is een generalisatie van het postulaat van de Broglie. Het
verschilt behoorlijk van de `oude quantumtheorie' (zie hoofdstuk 3.6).
Bijvoorbeeld het beeld van atoomstructuur: in het model van Niels Bohr bewegen
elektronen in exact gedefinieerde cirkelbanen rond een kern, terwijl
Schrödinger werkt met waarschijnlijkheidsgolven. In de volgende
hoofdstukken zullen we trachten ons inzicht significant te verdiepen.
Next: WISKUNDIG INTERMEZZO - II
Up: SCHRÖDINGERVERGELIJKING IN ÉÉN DIMENSIE
Previous: Tunnel effect
  Contents
Jo van den Brand
2004-09-25